In een democratie worden de kiezers vertegenwoordigd, niet partijelites en zeker geen super-multinationals.
Als we deze simpele, maar ware constatering loslaten op Nederland, dan zijn we verre van een democratie.
Immers, de bevolking mag eens in de vier jaar een rondje roodkleuren. In de meeste gevallen gebaseerd op bovenbuikgevoelens, op enkele nog net wel bekende partijstandpunten, of op een gelikte liegende kandidaat die het op de t.v. beter doet dan een wellicht goed ingevoerde, maar minder tot de verbeeldingsprekende tegenstander. Echter het rode rondje blijkt eigenlijk elke keer niets meer of minder te zijn dan het verstrekken van een blanco mandaat.
Heeft een partij het naar de mening van de mainstream media ‘goed’ gedaan en komt de lijstrekker ‘charmant’ en goed gebekt over, dan is de stem al gauw vergeven. Vergeven zonder alle standpunten van de partij te kennen. Heeft zo’n partij na de verkiezingen recht op b.v. 13 zetels, dan surfen er 12 mee op de uitstraling en het succes van de lijsttrekker. Tenzij er bij uitzondering iemand op de kieslijst lager dan de partijleider (Rita Verdonk en recentelijk Pieter Omtzigt) zelfstandig de kiesdrempel haalt. Beide genoemde politici zijn wel de partij uitgewerkt, maar dat terzijde.
De partijsurfers zijn voor beëdiging wel bereid geweest hun mening thuis te parkeren en zich slaafs in een fractiedisciplinekorset te hijsen. Ook als de partijleider met allerlei concessies eigen standpunten inlevert en bereid is minderheidsstandpunten van beoogde coalitiepartijen uit te gaan voeren als zijnde meerderheidsstandpunten.
Bijna altijd heeft de coalitie naast een meerderheid in de Tweede Kamer ook een meerderheid in de senaat, maar nu even niet. Senatoren hebben niet deelgenomen aan de vorming van een kabinet dat na langdurig wheelen en dealen tot stand komt. Achterkamergesjoemel zonder de eigen achterban in te lichten, laat staan de eigen kiezers toestemming te vragen. Van de senatoren wordt automatisch aangenomen dat ze loyaal hun partijleiders steunen. Kortom geen democratie, maar een dictatuur van een ondemocratisch en middels een hoog handjeklapgehalte tot stand gekomen regeerakkoord.
Maar nu heeft de coalitie in de Eerste Kamer geen meerderheid en dat is een eerste stap richting democratie, echter nog lang geen zegen. Dat er zoveel partijen zijn is de voorloper van dat eerste stapje. Hoe meer partijen, hoe moeilijker het is om kiezersbedriegende coalities te vormen. Een tweede stap(je) zou bij de volgende verkiezingen kunnen leiden tot zoveel partijen/partijtjes, waardoor het onmogelijk wordt genoeg partijtjes op 1 lijn te krijgen, waardoor er geen kabinet oude stijl meer te vormen is. Een zegen voor een land dat het tot nu toe moet doen zonder democraten.
Kijken we alleen maar even naar drie actuele gevalletjes.
500 Miljoen bezuinigen op de jeugdzorg. Een jeugdzorg die er al jaren een puinhoop van maakt. Een jeugdzorg die de belangen van leidinggevenden en uitvoerders ver boven de belangen van kinderen in de knel stellen.
Los van mijn politieke voorkeur zie je nu hoe het kabinet in de kramp schiet, nadat een meerderheid van de Senaat tegenstemt. (waarbij het FvD wonderlijk genoeg niet met de oppositie mee tegenstemt, maar ook dat hier even terzijde!).
Ook het voorstel van het kabinet om het basispensioen niet mee te laten stijgen met het minimumloon, terwijl de inflatie de 6% overstijgt, wordt afgewezen. Vooralsnog geen steun van de Senaat.
Waar het ten derde gaat om het belasten van vermogen, is dit zelfs voor CDA-senatoren een heilig bruggetje te ver. Handen af van de vermogenden is het weinig liberale VVD-standpunt dat het CDA verdeeld onderschrijft, maar het merendeel van D66 en de CU door de strot is vergaderd. Behalve nu dus in de Senaat. Had de coalitie, zoals gewoonlijk ook een meerderheid in de Senaat, dan waren het 3 hamerstukken geweest ondanks ellenlange zinloze discussies, interpellaties en amendementen. Het land -en dan m.n. het niet vermogende deel- zucht onder een VVD-doctrine, dat als meerderheidstandpunt slaafs door de andere 3 coalitiegenoten in de Tweede Kamer wordt uitgevoerd.
Zo (met wisselende meerderheden) zou ons land op alle punten bestuurd moeten worden. Op voorwaarde dat de meesurfende Kamerleden op eigen kracht een Kamerzetel verdienen. Kamerkandidaten die op basis van een eigen privéprogramma (deels partijprogramma?) worden gekozen en bewindslieden die vanwege hun extreme vakkennis en kunde partijonafhankelijk worden benoemd. ( Dit, en veel meer hervormingen zijn hier te vinden.) Alles kan eenvoudig worden vertaald naar een gemeentelijk- en provinciaal niveau.
Pas dan wordt er recht gedaan aan de wil van het volk. Pas dan mag op een bescheiden wijze gesproken worden van democratie. En wordt ons land ook nog eens deskundiger geleid. Alles zo transparant mogelijk. Deze 3 voorbeelden gaan al iets richting een Alternatief Staatsbestel, hoewel er nog minimaal 90% te winnen valt.
Kiezers hebben ‘t recht om mee te beslissen: het gaat immers om en over hen. De inwoners van ons land mogen niet meer afhankelijk zijn van de grillen van een door multinationals aangestuurde Minister President. Een MP van welke signatuur dan ook!
We zijn zeer zeker geen democratie !!